Mos

Er zijn meerdere oorzaken voor mos in gazon:

Mos komt in het gazon vooral voor op vochtige en schaduwrijke plaatsen, vaak waar de afwatering slecht is. Mos geeft een mooi groen tapijt op schaduwrijke plaatsen.

Gras is een typische plant voor zonnige plaatsen. Op schaduwrijke plekjes is de concurrentiekracht van mos groter dan die van gras. Gras zaaien heeft dus alleen zin op zonnige plaatsen. In de schaduw zal steeds opnieuw mos groeien.

Voorkomen

• Leg geen gazon aan in de schaduw. Mos groeit daar beter dan gras
• Leg geen gazon aan in vochtige zones. Mossen groeien er beter dan gras
• Leg geen gazon aan op erg droge, arme zandgronden. Gras groeit er nauwelijks
• Accepteer dat mos onderdeel vormt van een gazon en in feite weinig nadelen heeft ten opzichte van gras.
• Overweeg een andere plantengroei, bijvoorbeeld bodembedekkers voor schaduw, voor stukken die geen betreding vereisen.
• Ligt het gazon in de zon en is er toch mosgroei, dan is de bodem erg vochtig en/of erg zuur.
• Het is mogelijk dat de bodem slecht water doorlaat, bijvoorbeeld door verdichting. Dat kan je verhelpen door beluchten. Steek met een spitvork of woelvork in de bodem en beweeg de spitvork lichtjes heen en weer.
• Als de bodem te zuur is (laat een analyse uitvoeren), dan kan je een lichte kalkgift geven in het najaar. De optimale pH voor een gazon is tussen 6 en 7. Dit is alleen zinvol op een zandleem-, een leem-, of een kleibodem.
• Maai het gras niet te kort. Door te kort te maaien, vermindert de groeikracht van het gazon. Hierdoor kan het gras de concurrentie met het mos niet aan. Door iets langer af te maaien, wordt het gras vitaler en kan het beter concurreren met mos.

Alternatieven

• Verticuteer en zaai de kale plekken opnieuw in met graszaad.

Bodembedekkers voor schaduw:

halfschaduw
Schoenlappersplant (Bergenia cordifolia + cv)   
Bosaardbei (Fragaria vesca)                 
Rotsooievaarsbek (Geranium macrorrhizum)   
Grote maagdenpalm (Vinca major)                   

schaduw
Kruipend zenegroen (Ajuga reptans)                 
Gewone klimop (Hedera helix)                   
Kleine maagdenpalm (Vinca minor)