Distel
Er bestaan vele distelsoorten. We bespreken er hier enkele.
Speerdistel - origineel door Rasbak |
Akkerdistel - origineel door Bayke de Vries |
Tweejarige distel
Kale jonker, speerdistel en kruldistel zijn tweejarige distels; na het kiemen vormen ze een rozet van blaadjes, het jaar erop verschijnt een bloemstengel. Akkerdistel is een doorlevende soort.
Deze distels komen voor in grasland of ruigte op voedselrijke bodem. De planten ontwikkelen in het eerste jaar enkel wortels en een bladrozet. In de zomer van het tweede jaar bloeien ze en vormen ze zaad onder de vorm van pluizen. De wind zal de zaden verspreiden. Daarna sterft de plant af.
Alternatieven
- Maai de distels eind juni tot begin juli. Dit is kort voor de bloei, als de bloemknoppen nog gesloten zijn. Op dat moment zijn er weinig voedselreserves opgeslagen in de wortels en is de plant het zwakst. Haal de gemaaide stengels weg.
- Te vroeg maaien heeft geen zin want dan vormt de plant een tweede keer bloemknoppen in augustus of september. Maai in augustus nog een tweede maal en dan nog een keertje voor de winter. Het tweede en derde jaar herhalen is soms noodzakelijk.
Akkerdistel (Cirsium arvense)
Akkerdistel is overblijvend. Akkerdistel groeit vooral op verstoorde grond als pionierplant. Dat wil zeggen dat zodra ook andere planten zich beginnen te ontwikkelen deze distels stilaan verdwijnen. Gewoonlijk duurt dit enkele jaren. In een goed ontwikkelde vegetatie komen ze niet of nauwelijks voor.
Voorkomen
- Braakliggende terreinen, grondopslag en bewerkte grond zijn ideale vestigingsplaatsen voor akkerdistel. Vandaar komt ongetwijfeld ook de naam. Vermijd dus onnodige grondbewerking
- Zolang het terrein geschikt blijft voor akkerdistel is de kans groot dat ze zich opnieuw gaat manifesteren via aangevoerd zaad. Inzetten op een gesloten beplanting en een bedekte bodem zal in de meeste gevallen distelproblemen voorkomen.
- Je kan maaien. Begin met maaien voor de bloei en maai opnieuw op het einde van de zomer en in de late herfst. De reserves worden uitgeput en de plant verdwijnt. Te vroeg en te weinig maaien heeft een averechts effect. Akkerdistels zullen inzetten op vegetatieve voortplanting. Wanneer te lang voor de bloei gemaaid wordt ontstaan in de loop van de zomer nieuwe bloemknoppen en verspreidt de plant alsnog zaden.
- Dit intensieve maaibeheer is nodig om de distels volledig weg te werken. Alleen zo kan uitputting van de wortels bekomen worden. Door te weinig te maaien wordt de bloeiwijze wel weggehaald maar wordt de plant geprikkeld om zich vegetatief uit te breiden.
Alternatieven
- Je kan maaien. Begin met maaien voor de bloei en maai opnieuw op het einde van de zomer en in de late herfst. De reserves worden uitgeput en de plant verdwijnt. Te vroeg en te weinig maaien heeft een averechts effect. Akkerdistels zullen inzetten op vegetatieve voortplanting. Wanneer te lang voor de bloei gemaaid wordt ontstaan in de loop van de zomer nieuwe bloemknoppen en verspreidt de plant alsnog zaden.
- Dit intensieve maaibeheer is nodig om de distels volledig weg te werken. Alleen zo kan uitputting van de wortels bekomen worden. Door te weinig te maaien wordt de bloeiwijze wel weggehaald maar wordt de plant geprikkeld om zich vegetatief uit te breiden.
Aanpak bij nieuwe aanleg van border of houtachtigen
Voorkomen
Om te vermijden dat aanwaaiende zaden zich vestigen, na aanleg van de border of struikengordel, kunt u de bodem tijdelijk bedekken. Zo bedek je zaden en wortelresten in de bodem. Dit bemoeilijkt het kiemen van de zaden. De wortels kunnen wel een nieuwe plant vormen, maar die kan je door de zwakke groeistengel die zich door de schors moet werken, vrij vlot uittrekken. De bodem bedekken kan
- Door inzaaien met een eenjarige groenbemester (Phacelia, gele lupine,...) of met een akkerbloemenmengsel (kamille, klaprozen,...)
- Of door het bedekken met boomschors of houthaksel
Alternatieven
In een verstoorde grond, klaar voor de aanleg van een border of struikengordel, kunnen distels kiemen. Een grondige voorbereidende bodembewerking is aangewezen. Elk stukje wortel dat in de grond achterblijft, kan een nieuwe plant vormen. Haal alle wortelresten er zorgvuldig met de spitvork uit. Herhaal deze behandeling enkele keren na elkaar.
Aanpak bij oude aanplanting van bomen en struiken
Voorkomen
Onder oudere struiken waar weinig licht is, duiken zelden distels op. Het zijn lichtminnende soorten. In de schaduw zijn ze niet erg levenskrachtig en kunnen ze nauwelijks of geen kiemkrachtig zaad produceren. Zodra de struikengordel sluit en er komt een strooisellaag, dan kunnen bodembedekkende vaste planten worden aangeplant (maagdenpalm, gevlekte dovenetel, ooievaarsbek en vele andere).