Schimmels bij sierplanten

Bij witziekte zijn de aangetaste plantendelen bedekt met een wit, poederachtig schimmelpluis. Dit is er gemakkelijk af te wrijven, waarbij het blad zijn kleur behoudt. Het schimmelpluis komt doorgaans alleen voor op de bovenzijde. Bij een ernstige aantasting ook aan de onderzijde. Later kleuren de vlekken bruin en verschijnen zwarte stipjes in de vlekken. Vooral bij warme dagen en koude, vochtige nachten ontwikkelt witziekte zich snel.

Bij een roestaantasting verschijnen aan de onderzijde van de bladeren, op de bladstelen en de scheuten gele tot oranjekleurige sporenpuistjes. De aangetaste bladeren worden geel en vallen af.

Bij coniferen kan verbruining optreden. Ook dit wordt door schimmels veroorzaakt.

Voorkomen

Enkele algemene teeltmaatregelen zijn van belang om een schimmelaantasting te voorkomen.

• Alle maatregelen die erop gericht zijn de plant sneller te laten opdrogen, werken preventief tegen schimmels. Hun sporen kunnen immers alleen maar ontkiemen op een vochtige plant. Een voldoende ruime plantafstand werkt snelle droging in de hand. Een winderige standplaats en kruidvrij gehouden percelen ook.
• Overbemesting maakt planten extra gevoelig voor schimmels.
• Een goede bodemstructuur, een actief bodemleven zijn effectieve preventiemaatregelen.
• Spuiten met een heermoesextract versterkt de plant. Gebruik 1 kilogram vers of 150 gram droog materiaal op 10 liter water. Laat 15 minuten koken en 12 uur trekken. Zeef en verdun 10 keer. Behandel de planten om de drie weken.

Alternatieven

• Verwijder aangetaste plantendelen.
• Compostextract onderdrukt bladschimmels. De extracten worden bereid bij 15 tot 25°C door de compost minstens 1 week, maximaal 2 weken in water te laten weken. Neem hiervoor een verhouding van 2 liter (ongeveer 1,4 kilogram) compost op 10 liter water. Roer het mengsel dagelijks. Zeef daarna de oplossing door een linnen doek om de grove resten uit de oplossing te halen. Gebruik dit extract onverdund, in een dosis van 1 tot 1,5 liter per m2.